Peen

Uit de Tuinkrant van Volkstuinvereniging ‘Nut en Genoegen’,  april 2015

 

Als je de opschriften op de markt en in de winkels in Zaandam mag geloven, is peen in onze streek ’t gewone woord voor de wortel, de Daucus carota. Dat klopt aardig met ’t kaartje dat hierbij gaat, want hoewel in Noord-Holland wortel ’t meest gebruikt wordt, komt peen toch in een aantal plaatsen voor, de gearceerde cirkeltjes, ook in Zaandam, als ik goed zie. Wie dat kaartje gemaakt heeft, is onbekend. Wel weet ik dat het materiaal afkomstig is van een enquête van ’t Meertens Instituut uit 1936!

peen4
Peen is de meestgebruikte naam in de Randstad. Aan de basis ligt een woord pede, dat misschien te maken heeft met het Latijnse woord voor ‘voet’. ’t Meervoud is peden. Zo’n d tussen klinkers is in ’t Nederlands vaak verdwenen, en wel op twee manieren. Hij kan helemaal verdwijnen, zie: gebee’n, dee’n, veel (uit vedel ‘strijkinstrument’; denk aan fiddler), vaar (uit vader) of hij verandert in een j: breje, gesneje, oplaaie.

 

Alle twee de veranderingen zien we terug bij peden. Ze staan ook op ’t kaartje. Eerst peen. Dat woord is direct ontstaan uit peden, maar dat betekent dus dat peen oorspronkelijk een meervoud was. Omdat dat op den duur niet meer begrepen werd, is daar spontaan een nieuw meervoud van gemaakt: penen. Net zoals dat gebeurd is bij schoen, dat ook meervoud was, maar dat als zodanig niet goed herkenbaar was, waarom er een nieuw meervoud schoenen van gemaakt werd.

 

De tweede vorm die uit peden ontstaan is, is peeien. Van dat meervoud is weer een enkelvoud pee(i) afgeleid. In mijn dialect wordt daar vooral ’t verkleinwoord pee(i)kes van gebruikt. ’t Volwassen woord peeien is daar de naam voor de grote voederbiet en de suikerbiet

 

Een echte Germaanse benaming is wortel, dat in grote delen van ons taalgebied gebruikt wordt, maar waarschijnlijk vroeger in ’t hele gebied voorkwam. Op die gedachte kom ik door wat ik zie in West- en Oost-Vlaanderen. Daar heeft een nieuw Frans leenwoord karoot (oudste vermelding 1536) ’t oude wortel verdrongen. Iets dergelijks zien we ook in Limburg. Daar bevindt zich een restje wortel’s, dat van ’t grote gebied wortel afgescheiden is door nieuwkomer poot. De oudste vermelding van wortele is uit 1240.

 

Pas in de loop van de 16e eeuw is door Hollandse kwekers uit kruisingen van bestaande wortelsoorten de oranjekleurige wortel ontwikkeld zoals wij die kennen. Op Wikipedia wordt beweerd dat die kwekers dat gedaan hebben uit respect voor de prins van Oranje, maar dat lijkt mij gigantische flauwe kul. Veel interessanter is dat er in de 16e eeuw sprake is van Hoornse wortels en wel in het meertalige woordenboek Nomenclator (1567) van Hadrianus Junius.

 

Hij vermeldt: “Poten, peen, wortelen, Hoornsche wortelen” en geeft in ’t Latijn aan dat die namen bij de Belgen in gebruik zijn. Dat heeft die Junius goed gezien, want zo is de situatie nog steeds. Alleen die Hoornse wortels zijn er nu niet meer. Of ze er toen wel waren, kun je je afvragen, want er is geen andere bron uit die tijd bekend. Die vraag is zelfs enigszins pikant als je weet dat Junius in Hoorn geboren is. Misschien is de vermelding in zijn woordenboek een poging Hoorn op de kaart te zetten of heeft ie ‘t gedaan uit sentimentele overwegingen.

 

 

De benaming poot hangt samen met het werkwoord poten met de betekenis ‘stekken, bollen, knollen, wortels in de grond steken’. ’t Woord is verwant aan ’t Engelse to put.
Dat in Limburg moor gezegd wordt, is een gevolg van invloed vanuit Duitsland. Bedenk dat dialecten zich weinig van landsgrenzen aantrekken. Je kunt die grens tussen Duitsland en Nederland gewoon wegdenken, want een woord dat in oostelijk Nederland voorkomt, zoals hier wortel en moor, verschijnt ook in westelijk Duitsland.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Twitter
It seems that widget parameters haven't been configured properly. Please make sure that you are using a valid twitter username or query, and that you have inserted the correct authentication keys. Detailed instructions are written on the widget settings page.
Over Jan Stroop
Jan Stroop is gastonderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam. Hij is dialectoloog maar zijn belangstelling gaat ook uit naar ontwikkelingen van het gesproken Nederlands. Zo heeft hij in 1997 ’t Poldernederlands ontdekt, een nieuwe variant van het ABN, die nog steeds ’t meest gehoord wordt bij hoogopgeleide vrouwen.
Lees verder >>