44. Tuinkruiden: basilicum
uit de Nieuwsbrief van Volkstuinvereniging ‘Nut en Genoegen’, Zaandam, september 2022.
In de keuken van mijn moeder kwamen bijna geen tuinkruiden voor. Selderij en peterselie, dan had je ’t wel gehad. Dat er op dat terrein veel meer voorhanden is, leerde ik pas veel later in een eigenzinnig kookboek van J.W.F. Werumeus Buning. ’t Heet 100 avonturen met een pollepel (1939).
Daar staat een hoofdstuk in over ‘De geuren der goede wereld’ en dat begint zo: “Een twijgje van het kruid basilicum, aan den neus gehouden, doordringt den mensch met fijnen geur en vrede”. Toen ik dat las, ontwaakte in mij de liefde voor dat kruid.
43. Sla
uit de Nieuwsbrief van Volkstuinvereniging ‘Nut en Genoegen’, Zaandam, juni 2022.
Dit zijn de namen voor ‘sla’ van onze niet-Nederlandse tuinders: Arabisch سلطة; Duits Salat; Engels salad; Frans salade; Koerdisch xas; Kroatisch salata; Persian سالاد; Spaans ensalada.
We hebben (nog) geen Oekraïense medetuinders, maar hier alvast hun woord voor sla, салат in Cyrillisch schrift, omgespeld salat.
Als je de woorden sla en slak zo bekijkt, lijken ze wel familie van elkaar, maar in werkelijkheid moeten sla en slak niets van elkaar hebben of liever gezegd, met een slak in de buurt heeft de sla geen leven. Etymologisch hebben sla en slak ook al niets met elkaar te maken. ’t Woord slak is verwant aan glibberige woorden als slijk.
De vragenlijsten van ‘t Dialectenbureau
mijn bijdrage aan:
Marc van Oostendorp & Simone Wolff (red.) | Het dialectendoeboek. De schatkamer van 90 jaar Meertens Instituut | Sterck & De Vreese 2022
Hoe teken je een dialectkaart?
Ter nagedachtenis aan Jan van Bakel, de ontwerper van ’t cartografische programma CARTO
gepubliceerd in Neerlandistiek, 22 februari 2022
Mijn woordenwisseling met Jaap van Marle over ‘taalverloedering’
in Onze Taal 2021-10:
Jaap van Marle, Bestaat er inderdaad geen taalverloedering?
https://onzetaal.nl/uploads/editor/Van_Marle.pdf
en in Onze Taal 2021-12:
Jan Stroop, Taalverloedering: een waandenkbeeld
Zie hieronder
Haag en Tuin
Hier mijn artikel in ‘t speciale nummer van Leuvense Bijdragen voor Jan Goossens bij gelegenheid van zijn 90e verjaardag.
In dit artikel bespreek ik betekenis, herkomst en verspreiding van de verschillende benamingen voor ‘haag’. Één ervan, tuin, heeft in een deel van ons taalgebied én in ‘t Nederlands een nieuwe betekenis gekregen, namelijk ‘tuin’.
dit kaartje kan vergroot worden (Ctrl plus muiswieltje)
42. Tuinman, tuinder, hovenier
uit de Nieuwsbrief van Volkstuinvereniging ‘Nut en Genoegen’, Zaandam, oktober 2021.
Voor Frans Jonker, bij zijn afscheid als oppertuinman
Wij, leden van Volkstuinvereniging Nut en Genoegen, noemen onszelf graag tuinder, een woord dat afgeleid is van ’t werkwoord tuinen en dat weer van ’t zelfstandig naamwoord tuin, dus: tuin > tuinen > tuinder. Maar dat is nog niet alles. ’t Alleroudste, of allereerste tuin betekende omheining, net als ’t Duitse Zaun.
41. Winterkoninkje
Kroatisch carić, strež; Spaans troglodito, chochín; Turks çalıkuşu; Arabisch tayir alnmnm; Engels wren; Duits Zaunkönig; Frans roitelet
uit de Nieuwsbrief van Volkstuinvereniging ‘Nut en Genoegen’, Zaandam, juli 2021.
Er zijn maar weinig vogels die genoemd worden met een verkleinwoord. Ik ken eigenlijk alleen ’t roodborstje, ‘t puttertje en ’t winterkoninkje. Ze zijn ook alle drie bijzonder klein. Maar andere vogels die toch ook klein zijn krijgen een volwassen naam: mus, spreeuw, koolmees, kneu. Natuurlijk kun je ook zeggen musje, spreeuwtje, enzovoorts, maar dat zijn toch niet hun alledaagse namen, zoals roodborstje en winterkoninkje dat toch wel zijn.
Jan Stroop leest J.J. Voskuil
verschenen op Neerlandistiek, 19 maart 2021
De voorgelezen passage speelt zich af in augustus 1966. Over die periode gaat ook de eerste aflevering van mijn feuilleton ‘t Dialectenbureau (en ik).