35. Rups

Uit de Tuinkrant van Volkstuinvereniging ‘Nut en Genoegen’,  Zaandam,  februari 2020

 

 

in de talen van onze medetuinders:
Arabisch      يرقة (yarqa)
Engels          caterpillar
Kroatisch     gusjenica
Spaans         oruga
Turks            tırtıl

 

Dit stukje is een kleine taalkundige verhandeling naar aanleiding van de namen voor de rups, of eigenlijk over de enige naam die er in ons taalgebied bestaat voor de rups, namelijk rups en een aantal varianten, rupse, rups, ruspe, rusp, roepe, roep, ruip.

 

De oudste notering van ’t woord is uit 1240: rupsene. De rups heeft zolang we hem kennen voor schade gezorgd. Kijk maar wat deze tuinder in 1300 overkwam: In sine colen vant hi vele rupen. Dat was 900 jaar geleden, maar ’t had zo een bericht uit de tuinkrant van afgelopen zomer kunnen zijn.

 

 

Kaartje uit de Fonologische atlas van de Nederlandse dialecten

 

We zien hier trouwens al meteen een belangrijk verschil. In de eerste vorm, rupsene, heeft ’t woord een s, die in de tweede vorm, rupen, ontbreekt. Die twee varianten bestaan, ook in onze provincie Noord-Holland, voorzover er nog dialect gesproken wordt dan. Dat is te zien op bijgaand kaartje van varianten p van ’t eind van ’t woord, de coda. De vierkantjes daar staan voor vormen zonder s, bijv. roep, alle andere tekens staan voor vormen mét s. Daarbij heeft rusp rondjes en de bekendste vorm, rups, heeft de tekens uit de eerste kolom.

 

De oorsprong van rups e.a. wordt gezocht bij een oud woord rupo dat ‘borstelig, harig’, betekent. Aangezien de opvallendste rupsen behaard zijn, lijkt me dat aannemelijk. Uit rup + een achtervoegsel -se ontstond vervolgens de variant rupse. Ze hebben in ons taalgebied altijd naast elkaar te bestaan, of, andere mogelijkheid, hier kwam alleen dat rupse voor waar later o.a in West-Friesland dat –se uit verdwenen is. Dat is in West-Friesland ook bij wepse gebeurd: wep.

 

 

Maar dan zijn we er nog niet, tenminste niet in Noord-Holland, want daar komen ook deze vormen voor: ruip en raip. Ook in de Zaanstreek blijkt uit ’t onvolprezen Idioticon van Boekenoogen. Wel vraag ik me af of er nog iemand bij ons is die die vormen ruip en raip nog gebruikt of zelfs maar kent?!

 

De vormen ruip en raip lijken wel erg ver van elkaar af te staan maar ze hebben toch met elkaar te maken, zeker als je bedenkt dat die ai eigenlijk staat voor een ei, een situatie die in ’t Zaans heel normaal is. Elke ei of ij wordt of werd hier uitgesproken als ai. Maar waar komt die ei dan vandaan? Die is uit de ui ontstaan. Dat proces heet ontronding: de ronding of stulping van de lippen die voor de ui nodig is, wordt achterwege gelaten, waardoor vanzelf een ei ontstaat. Bent u er nog? Kijk dan eens naar de naam Cruijff en zijn ‘ontronde’ partner Creijf (van ’t Uitzendbureau).

 

Hebt u vroeger de verhalen Jip en Janneke van Annie M.G. Schmidt gelezen? Dan zal u misschien dit hoofdstukje opgevallen zijn: Ruspen vangen. Ruspen is in Zeeland de gewone vorm en die gebruikt mevrouw Schmidt omdat ze zelf uit Zeeland komt. Dat daar ruspen gezegd wordt, heeft te maken met een speciaal groepje woorden: gesp, wesp, rasp. Kinderen hebben daar moeite mee. Die zeggen geps, weps, raps en hun ouders blijven dat maar verbeteren. Dat verbeteren kan doorslaan en dan moet rups er ook aan geloven, met rusp als resultaat.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Twitter
It seems that widget parameters haven't been configured properly. Please make sure that you are using a valid twitter username or query, and that you have inserted the correct authentication keys. Detailed instructions are written on the widget settings page.
Over Jan Stroop
Jan Stroop is gastonderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam. Hij is dialectoloog maar zijn belangstelling gaat ook uit naar ontwikkelingen van het gesproken Nederlands. Zo heeft hij in 1997 ’t Poldernederlands ontdekt, een nieuwe variant van het ABN, die nog steeds ’t meest gehoord wordt bij hoogopgeleide vrouwen.
Lees verder >>