Hoe teken je een dialectkaart?
Ter nagedachtenis aan Jan van Bakel, de ontwerper van ’t cartografische programma CARTO
gepubliceerd in Neerlandistiek, 22 februari 2022
Mijn woordenwisseling met Jaap van Marle over ‘taalverloedering’
in Onze Taal 2021-10:
Jaap van Marle, Bestaat er inderdaad geen taalverloedering?
https://onzetaal.nl/uploads/editor/Van_Marle.pdf
en in Onze Taal 2021-12:
Jan Stroop, Taalverloedering: een waandenkbeeld
Zie hieronder
Haag en Tuin
Hier mijn artikel in ‘t speciale nummer van Leuvense Bijdragen voor Jan Goossens bij gelegenheid van zijn 90e verjaardag.
In dit artikel bespreek ik betekenis, herkomst en verspreiding van de verschillende benamingen voor ‘haag’. Één ervan, tuin, heeft in een deel van ons taalgebied én in ‘t Nederlands een nieuwe betekenis gekregen, namelijk ‘tuin’.
dit kaartje kan vergroot worden (Ctrl plus muiswieltje)
42. Tuinman, tuinder, hovenier
uit de Nieuwsbrief van Volkstuinvereniging ‘Nut en Genoegen’, Zaandam, oktober 2021.
Voor Frans Jonker, bij zijn afscheid als oppertuinman
Wij, leden van Volkstuinvereniging Nut en Genoegen, noemen onszelf graag tuinder, een woord dat afgeleid is van ’t werkwoord tuinen en dat weer van ’t zelfstandig naamwoord tuin, dus: tuin > tuinen > tuinder. Maar dat is nog niet alles. ’t Alleroudste, of allereerste tuin betekende omheining, net als ’t Duitse Zaun.
41. Winterkoninkje
Kroatisch carić, strež; Spaans troglodito, chochín; Turks çalıkuşu; Arabisch tayir alnmnm; Engels wren; Duits Zaunkönig; Frans roitelet
uit de Nieuwsbrief van Volkstuinvereniging ‘Nut en Genoegen’, Zaandam, juli 2021.
Er zijn maar weinig vogels die genoemd worden met een verkleinwoord. Ik ken eigenlijk alleen ’t roodborstje, ‘t puttertje en ’t winterkoninkje. Ze zijn ook alle drie bijzonder klein. Maar andere vogels die toch ook klein zijn krijgen een volwassen naam: mus, spreeuw, koolmees, kneu. Natuurlijk kun je ook zeggen musje, spreeuwtje, enzovoorts, maar dat zijn toch niet hun alledaagse namen, zoals roodborstje en winterkoninkje dat toch wel zijn.
Jan Stroop leest J.J. Voskuil
verschenen op Neerlandistiek, 19 maart 2021
De voorgelezen passage speelt zich af in augustus 1966. Over die periode gaat ook de eerste aflevering van mijn feuilleton ‘t Dialectenbureau (en ik).
40. Kardoen met Kerst
Italiaans cardo; Spaans cardos; Frans chardons; Turks kengel
Uit de Tuinkrant van Volkstuinvereniging ‘Nut en Genoegen’, Zaandam, februari 2021.
Een paar dagen voor Kerstmis zag ik een tweet van een collega. Die tweet ging nu eens niet over taal of taalkunde, maar over een culinaire kwestie. Collega was namelijk op zoek naar kardoen voor een bepaald gerecht. Ik vroeg me af waarom.
Nu is zijn vrouw afkomstig uit een streek in midden Italië. ’t Is daar traditie om met Kerstmis een schotel te serveren waarvan kardoen ’t belangrijkste bestanddeel is. En die schotel wilde collega zelf nu wel eens ter tafel brengen. Maar waar haal je zo gauw die kardoen vandaan. Bij de groenteboer vind je ’m niet en bij de supermarkt weten ze niet eens waar je ’t over hebt.
Woordgeslacht (‘genus’)
in De Vierschaer (Wouw), jaargang 7 (1989), nr. 4, blz. 4-15.
http://www.janstroop.nl/wp-content/uploads/2021/01/Doc1.docx
39. Mus
Kroatisch: vrabac; Frans: moineau; Duits: Spatz; Engels: sparrow; Portugees; pardal; Spaans: gorrión; Turks: serçe; Arabisch: صفور [esfwr]; Perzisch: نجشک
(dit zijn de namen in de moedertaal van onze medetuinders)
Uit de Tuinkrant van Volkstuinvereniging ‘Nut en Genoegen’, Zaandam, december 2020.
Met de mus gaat ’t niet goed. Dit vond ik op Wikipedia: In Nederland is ’t aantal mussen sinds de jaren 1970 afgenomen. Toen waren er naar schatting nog 1 à 2 miljoen broedparen. Tussen 1990 en 2000 is het aantal ongeveer gehalveerd. Wel erg ‘ruw’ die schatting: tussen 1 à 2 miljoen.
Ik merk ’t zelf ook trouwens, die achteruitgang. In mijn achtertuin zie ik ze nog maar heel af en toe. Jammer is dat want de mus is zo’n sympathiek en vrolijk vogeltje, met z’n zilveren geluid. Dat geluid, gezang mag je ’t niet noemen, is mooi onder woorden gebracht door de dichter Jan Hanlo.
DE MUS
Tjielp tjielp – tjielp tjielp tjielp
Tjielp tjielp tjielp – tjielp tjielp
Tjielp tjielp tjielp tjielp tjielp tjielp
Tjielp tjielp tjielp
Tjielp
Etc.
(Jan Hanlo, uit Verzamelde gedichten, 1989)