Eerder verschenen in Taal en Tongval (jrg. 47 (1995), blz. 205-219
Wie van de ober een pannekoek met appelmoes wil, maar per ongeluk koekepan en moesappel zegt, krijgt iets anders op zijn bord dan hij bedoelt. Dat komt door het simpele feit dat bij Nederlandse samenstellingen het rechter lid het ‘hoofd’ is, het linker deel de bepaling. Het is bekend dat de betekenisrelatie tussen de twee delen van een samenstelling heel verschillend kan zijn, maar de hiërarchie is onveranderlijk: links bijzaak, rechts hoofdzaak. De beklemtoning van een samenstelling geeft aan die verhouding op in zekere zin paradoxale wijze vorm: de klemtoon ligt steeds op het linkerdeel. De ANS (100) zegt, nadat eerst is vastgesteld dat bij een samengesteld substantief het bepalende lid voorop staat: Het bepalende lid van de samenstelling krijgt gewoonlijk het woordaccent. De aldaar gegeven composita illustreren dat: melkchocolade, chocolademelk, frisdrank, leeszaal.
Lees verder “Woordmetathesis*) over sinaasappel/appelsien e.d.”
over Poldernederlands, ‘fout’ Nederlands en ABN, 2010